Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], HEERE! [21]gedenk aan de kinderen van Edom, aan [22]den dag van Jeruzalem; die daar [23]zeiden: [24]Ontbloot ze, ontbloot ze, [25]tot haar fondament toe! 21. Te weten, om hen te straffen. De kinderen van Edom; dat is, de Edomieten zijn altijd vijanden der Israelieten geweest, en zij waren de Babyloniers bijgevallen toen Jeruzalem verwoest werd; Ezech.25:12. 22. Te weten, den dag der verwoesting van Jeruzalem. Dag voor dag der ellende staat ook hfdst.37 vs.13; Ezech.30:9; Hos.1:11, enz. 23. Te weten, tot de Babyloniers. 24. Te weten, de stad en de huizen, die daarin staan; die verstorende en afbrekende tot de fondamenten toe. De Edomieten, vijanden zijnde der Israelieten, gunden hun wel deze verwoesting van Jeruzalem, ja zij hielpen die bevorderen zoveel zij konden. Dit wordt hun verweten, zie Obad.: Obad.: Obad., enz. 25. Hebr. tot het fondament in haar; dat is, zolang als er enig fondament in of aan haar is.